De Vlaamse Unesco Commissie (VUC) is in 2003 opgericht door de Vlaamse Regering om de band tussen de Vlaamse Gemeenschap en Unesco te bevorderen, met specifieke voorlichtings- en adviestaken over initiatieven, aandachtspunten, activiteiten en programma’s van Unesco.

Zo stelt het oprichtingsbesluit dat de VUC aan de Vlaamse Regering, of aan haar ministers voor wat hun bevoegdheden betreft, schriftelijk advies kan geven over door Unesco voorgestelde specifieke initiatieven, aandachtspunten, activiteiten en bijzondere programma’s, en over de samenwerking tussen Unesco en Vlaanderen.

Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO)

De inzet van Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) is het leren denken over en werken aan een leefbare wereld met oog voor milieu, economie en samenleving, vandaag en in de toekomst, voor onszelf hier en voor anderen elders op de planeet.

Het beleid rond EDO en burgerschapseducatie in Vlaanderen is niet in één keer tot stand gekomen. Vanuit verschillende departementen en organisaties groeide een veelheid aan initiatieven en leermiddelen, die zich richten op verschillende problemen, doelgroepen en beslissingsniveaus.

Scholen die EDO in de praktijk willen brengen en daarvoor de visie van Unesco als richtsnoer nemen, staan voor de opdracht om op schoolniveau meerdere initiatieven binnen verschillende actiedomeinen op elkaar te betrekken.

Naar aanleiding van de eerste verjaardag van Unesco’s Verklaring van Berlijn over Educatie voor Duurzame Ontwikkeling en transformatief leren, heeft de Vlaamse Unesco Commissie een advies opgesteld over de stand van zaken van Unesco’s beleidskader in Vlaanderen, met vijf aanbevelingen aan beleidsmakers en betrokken actoren:

 

  1. Het EDO-aanbod beter coördineren en communiceren. Er is nood aan meer structuur, onderlinge samenhang en overzicht van wat al beschikbaar is. Bovendien mogen urgente thema’s, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsbehoud, sterker in de kijker komen.
  2. Scholen ondersteunen die tot een geïntegreerde, ’whole school approach’ van EDO willen komen. Samen met partners en experten binnen en buiten de school kan men daarvoor werkbare strategieën ontwikkelen die alle beslissingsniveaus aanspreken.
  3. Samenwerking voor EDO tussen scholen en lokale gemeenschappen stimuleren. Duurzaamheidsacties – onder meer met lokale besturen, duurzame ondernemers, jeugdwerk, ouder-, buurt-, erfgoed- of natuurverenigingen – bieden relevante leerervaringen.
  4. EDO in internationale context bekijken. De mechanismen die (on)duurzaamheid in stand houden, strekken zich uit over de hele planeet. Internationale uitwisseling van informatie en ervaringen kan daarom het leerproces ondersteunen en EDO sterker maken.
  5. Blijven inzetten op EDO vanuit zowel beleidsdomein Onderwijs als Omgeving, en zorgen dat het gevoerde beleid goed op elkaar aansluit. Dit geldt voor het overheidsbeleid, maar even goed voor het beleid van middenveldorganisaties en onderwijsinstellingen.

 

Het is voorts belangrijk om EDO en wereldburgerschapseducatie als een geheel te zien, en het gevoerde beleid moet voldoende coherent zijn. Beide benaderingen streven immers dezelfde doelen na. Ze zijn als ‘twee staven van hetzelfde spoor’ die beide dezelfde doelen nastreven. Beleidsmakers op alle niveaus hebben er dan ook belang bij na te gaan hoe ze elkaar kunnen versterken.

Lees het volledige rapport