Stafdirecteur Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken & Voorzitter Epos vzw

 

 

“Openheid voor andere culturen en mensen: dat is de grote meerwaarde van Erasmus+. Het Europese samenhorigheidsgevoel ligt aan de basis van de toekomst van de EU .”

Freddy Evens werkt al sinds 1987 bij de Vlaamse Overheid. Eerst was hij tien jaar actief in de sector onderwijs en vanaf 1997 bekleedde hij verschillende functies bij de Vlaamse administratie Buitenlands Beleid, waar hij vandaag Stafdirecteur is. Hij is ook voorzitter van Epos. Met zijn ruime ervaring in onderwijs en internationale samenwerking is Freddy de geknipte persoon om terug te blikken op 35 jaar Erasmus+ en Epos, en om vooruit te kijken naar de toekomst.

Dag Freddy, je hebt er al een goedgevulde loopbaan op zitten. Neem je ons even terug mee naar het begin?

“Met plezier. Na mijn studies geschiedenis ging ik in 1987 aan de slag bij de Vlaamse Overheid. Mijn eerste opdracht was vorm geven aan het Vlaams nationaal agentschap voor de toekenning van Erasmus-mobiliteitsbeurzen, toen nog enkel voor het hoger onderwijs. Het was een ontzettend boeiende tijd met veel verkennen en aftasten, en interessante contacten leggen met collega’s uit de EU-lidstaten. Het Erasmus-programma was meteen een schot in de roos – de beste reclame voor de Europese Unie die je je maar kon bedenken. Dit leidde tot een explosieve groei. In 1988 kenden we een vijftigtal beurzen toe, drie jaar later waren het er al driehonderd en vandaag zitten we aan tienduizend. Het succes van Erasmus werd al snel gevolgd door andere programma’s, zoals Lingua om vreemdetalenonderwijs te stimuleren en Tempus om studenten uit Centraal- en Oost-Europa de kans te geven om te komen studeren in de EU in de vroege jaren 90.”

Je was dus van in het begin betrokken bij het succesverhaal van Erasmus, een echte pionier. Hoe ging het verder?

“Ik werkte drie jaar op het EU-Erasmusbureau voor de coördinatie van de nationale agentschappen en als liaison officer voor België en Zwitserland. Als jonge gast zat ik toen op kantoor met allemaal bevlogen collega’s uit verschillende landen, dat creëerde een aparte sfeer. Na die drie jaar kwam ik terug bij het Vlaamse departement onderwijs. Toen was de hervorming van het hoger onderwijs volop aan de gang, met de nieuwe decreten op de universiteiten en vooral de fusie van de hogescholen. Ik mocht hieraan meewerken en input leveren voor de internationalisering van het hoger onderwijs. Dit leidde ertoe dat ik stafmedewerker werd voor de internationalisering van het onderwijs en dat heeft de rest van mijn carrière bepaald. Na enkele jaren stapte ik over naar het departement Buitenlandse Zaken, omdat ik me zo aangetrokken voelde door het internationale. Daar werk ik vandaag nog steeds.”

Met al jouw ervaring in onderwijs en internationale samenwerking: waarom zou je Erasmus+ aanraden aan studenten vandaag?

“Erasmus verruimt je blik op de wereld. Doordat je kennismaakt met andere culturen, mensen en gewoonten leer je kritisch kijken naar de eigen samenleving en stel je bepaalde zaken in vraag. De talen vind ik een enorme meerwaarde – ik vind: hoe meer talen je spreekt, hoe meer mens je wordt. Je maakt ook vrienden voor het leven. Ik zie dat bij jonge collega’s die op Erasmus geweest zijn: ze spreken nog vaak af, het schept een band voor het leven. Ik vind het nog altijd jammer dat ik dit zelf niet kunnen doen heb als student. Maar dat ik al heel mijn carrière in een internationale context werk, wat enorm verrijkend is, compenseert het. (lacht) Ik heb zoveel interessante mensen leren kennen, bijvoorbeeld Alan Smith. Hij was de medebedenker van het Erasmusproject en eerste directeur van het Europees Erasmusbureau. Die man heeft erg veel betekend voor het EU-onderwijs. We hebben nog altijd contact, elk jaar sturen we onze nieuwjaarswensen naar elkaar per brief om de stand van zaken van het voorbije jaar op te maken.”

Hoe heb je de waarden van Erasmus+ zien evolueren door de jaren heen, en wat zijn volgens jou de aandachtspunten voor de komende jaren?

“Digitalisering was vanaf het begin zeer belangrijk. Ik heb de eerste computer zien aankomen op onze toenmalige Vlaamse administratie. Wij waren het eerste team van de dienst die het overzicht van de beurzen en de berekening van de beursbedragen met een pc deden. Het eerste jaar gebeurde alles op papier en dat was niet altijd makkelijk. De digitalisering bood enorm veel kansen en dat is altijd zo gebleven. Ook diversiteit was in die tijd al belangrijk, al had het toen nog een EU-kleur en was het belangrijke om diverse Lidstaten te betrekken. Vandaag is de wereld ons dorp geworden en komen we in contact met mensen uit verschillende continenten – dat zal niet meer ophouden. Dat is een grote verrijking voor ons continent. Hierin schuilt tegelijk een uitdaging. Het is goed dat Erasmus+ alsmaar globaler wordt, maar ik hoop dat de focus op Europa zal blijven. Zo kan het programma verder inzetten op het Europese samenhorigheidsgevoel, want dat is volgens mij de basis van de toekomst van de Europese Unie. Het is jammer dat we vandaag zo’n sterk EU-gemeenschapsgevoel ontwikkeld hebben vanuit negatieve zaken, zoals de Brexit en de oorlog in Oekraïne. We zouden wat mij betreft allemaal wat meer mogen stilstaan bij ons gemeenschappelijk verleden. We delen allemaal dezelfde rijke geschiedenis en kunnen veel van elkaar leren om samen te werken aan een gezamenlijke toekomst.”

Dankjewel voor dit gesprek, Freddy!

Freddy heeft een mooie verjaardagswens voor Erasmus+ en Epos. Je kan die hier bekijken: