Jan Ceulemans
Consulent basis- en secundaire scholen
Heb je zelf ooit deelgenomen aan Erasmus+? Zo ja, vertel eens wat meer over je ervaring.
Ik ben een aantal jaren verantwoordelijk geweest voor het Arion programma. Dat was het oudste programma voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs. Dankzij dit programma konden beleidsmakers uit onderwijs tijdens een studiebezoek van één week informatie en ervaring uitwisselen rond een vooraf bepaald thema. Wij organiseerden elk jaar enkele van die bezoeken in Vlaanderen en stuurden collega’s uit naar het buitenland. Ikzelf ben in 1998 naar Sarpsborg (Noorwegen) geweest. Er was daar ook een onderwijsinspecteur uit Franstalig België. In die week is Marc Dutroux ontsnapt uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau. Nog in 1998 hebben wij op vraag van de Europese Commissie de viering van 20 jaar Arion georganiseerd. Wijlen Domenico Lenarduzzi was daarbij aanwezig, de toenmalige directeur-generaal van DG EAC die mee aan de wieg stond van Erasmus.
Waarom werk je zo graag bij Epos en Erasmus+? Wat maakt dit een boeiende organisatie en sector om in te werken?
Ik ben op 1 augustus 1992 begonnen op het Departement Onderwijs. Er was toen nog geen sprake van een agentschap. Tijdens mijn eerste jaar was ik stagedoend ambtenaar en heb ik een eindwerk ingediend met als titel “De Europese dimensie in het secundair onderwijs in Vlaanderen. Invulling, uitvoering en structuren van mobiliteitsprogramma’s”. In het laatste hoofdstuk formuleer ik verschillende mogelijke scenario’s voor de herstructurering van de diensten binnen het Departement Onderwijs die verantwoordelijk zijn voor mobiliteitsprogramma’s. Eén van die scenario’s was een ad hoc structuur buiten het ministerie. Ondertussen bestaat vzw Epos 15 jaar.
Hoe heb je het programma zien evolueren in de tijd dat je hier werkt? Bepaalde evoluties, klemtonen die anders kwamen te liggen?
Vóór 1995 waren er enkele losse initiatieven voor Europese samenwerking in het domein schoolonderwijs: Teacher Exchange Scheme, Multilateral school partnerships, Teacher Placement, Lingua. De samenwerking verliep toen tussen 12 landen. Tijdens vergaderingen met de Europese Commissie werd er naast Engels ook Frans, Duits, Spaans en Italiaans gesproken en werd alles vertaald. Ik herinner me dat ik één keer mijn interventies in het Nederlands mocht doen. In die tijd hadden we nog geen internet. Alles moest dus geprint worden en per post verstuurd worden. Dat was toen de pionierstijd.
Welke evoluties verwacht je nog? Welke thema’s en waarden zou je graag nog meer op de voorgrond plaatsen?
Om te weten wat er nog gaat komen, moet je naar het hoger onderwijs kijken. Daar zijn ze nu volop bezig met de implementatie van Erasmus without paper(s). Dat zal over enkele jaren ook geïntroduceerd worden in de andere domeinen van onderwijs en opleiding.
Tot slot: wat is jouw verjaardagswens voor Epos en Erasmus+?
Ik hoop dat er de komende jaren nog meer scholen zonder Erasmus+ ervaring gaan deelnemen aan het programma.
Dank je wel Jan voor je mooie bijdrage en geniet nog verder van je job bij Epos.