Kleinschalige Partnerschappen

Kleinschalige partnerschappen zijn ontworpen om de toegang tot het programma te verruimen naar moeilijk bereikbare kleinschalige organisaties op het gebied van schoolonderwijs, volwasseneneducatie en beroepsonderwijs en -opleiding. (In het domein ‘hoger onderwijs’ is dit projecttype niet mogelijk.)

Met lagere subsidiebedragen voor organisaties, een kortere looptijd en eenvoudigere administratieve vereisten dan bij samenwerkingspartnerschappen is deze actie bedoeld om basisorganisaties, minder ervaren organisaties en nieuwkomers in het programma te bereiken en de belemmeringen voor de toegang tot het programma te beperken voor organisaties met een beperktere organisatorische capaciteit.

Deze actie ondersteunt flexibele activiteitsvormen – waarbij activiteiten met een transnationaal en activiteiten met een nationaal karakter, zij het met een Europese dimensie, worden gecombineerd.

Doelstellingen van de actie

  • Nieuwkomers, minder ervaren organisaties en kleinschalige actoren aantrekken en hun toegang tot het programma verruimen. Deze partnerschappen moeten organisaties op weg helpen naar samenwerking op Europees niveau.
  • De inclusie van kansarme doelgroepen ondersteunen
  • Actief Europees burgerschap ondersteunen en de Europese dimensie naar het lokale niveau brengen

 

Voorts gelden de hoofddoelstellingen van samenwerkingspartnerschappen ook voor kleinschalige partnerschappen, in verhouding tot de omvang en het volume van elk project:

  • de kwaliteit van het werk en de praktijken van betrokken organisaties en instellingen vergroten en ze openstellen voor nieuwe actoren die niet van nature binnen één sector vallen;
  • de capaciteit van organisaties vergroten om transnationaal en sectoroverschrijdend te werken;
  • gemeenschappelijke behoeften en prioriteiten aanpakken op het gebied van onderwijs en vorming;
  • transformatie en verandering mogelijk maken (op individueel, organisatie- of sectorniveau), om zo het pad te effenen voor verbeteringen, in verhouding tot de context van elke organisatie.

Welke organisaties kunnen deelnemen?

Elke publieke of particuliere organisatie die gevestigd is in een programmaland kan deelnemen aan een kleinschalig partnerschap.

Afhankelijk van de projectdoelstellingen en -prioriteit komt het erop aan de meest geschikte en uiteenlopende partners te betrekken bij kleinschalige partnerschappen met het doel de verschillende ervaringen, profielen en specifieke deskundigheid optimaal te benutten.

Een kleinschalig partnerschap heeft een transnationale opzet, wat betekent dat er minstens twee organisaties uit twee verschillende programmalanden bij betrokken zijn. Alle organisaties die partner zijn in het project moeten geïdentificeerd zijn in de projectaanvraag.

Elke deelnemende organisatie kan een projectaanvraag indienen. Ze doet dit namens alle deelnemende organisaties die bij het project betrokken zijn.

In welk domein indienen?

De Europese Commissie stelt elk jaar gemeenschappelijke prioriteiten vast die op het niveau van het Erasmus+-programma moeten worden nagestreefd op de verschillende gebieden van onderwijs en vorming, jeugd en sport. Kleinschalige partnerschappen zijn er daarom niet alleen op gericht de capaciteit van de bij het project betrokken organisaties te ontwikkelen, maar moeten met hun resultaten ook bijdragen aan het verwezenlijken van de prioriteiten.

Bij de projectaanvraag moet minstens 1 hoofdprioriteit worden aangegeven. Je kan aanvullend nog voor maximaal 2 andere prioriteiten kiezen.

Het domein (schoolonderwijs – KA210-SCH, beroepsonderwijs en -opleiding – KA210-VET, volwasseneneducatie – KA210-ADU) waarbinnen je de aanvraag moet indienen, wordt bepaald door de gekozen hoofdprioriteit:

  • De hoofdprioriteit is één van de horizontale prioriteiten: het domein waar je indient is het domein waarin je (de meeste) impact wil realiseren;
  • De hoofdprioriteit is één van de domeinprioriteiten: het domein waar je indient is het domein waartoe de prioriteit behoort.

Het kan zijn dat je project enkel impact in één domein wil realiseren, maar het is ook mogelijk dat je project in meer dan één domein effect beoogt.

Wat is de mogelijke financiering?

Voor de kleinschalige partnerschappen die een duurtijd hebben van minimaal 6 en maximaal 24 maanden, is een projectfinanciering voorzien van €30.000 of €60.000.

In de projectaanvraag moet je aangeven welke van deze twee vaste bedragen je vraagt van Erasmus+ rekening houdend met de activiteiten die je wil ondernemen en de resultaten die je daarbij nastreeft.

Alle activiteiten moeten plaatsvinden in de landen van de betrokken organisaties. Indien verantwoord kunnen activiteiten ook plaatsvinden in zetels van de Europese Unie, zelfs indien het land waar de zetel gevestigd is niet tot de projectlanden behoort.

 

Hoe gebeurt de aanvraag?

De aanvraag gebeurt door één van de partners, die de projectaanvraag doet namens alle deelnemende organisaties.

Het aanvraagformulier moet ingevuld worden in de taal die binnen het project zal gebruikt worden. Je moet er immers rekening mee houden dat de projectaanvraag alle deelnemende partners bindt en niet enkel moet begrepen worden door de aanvragende organisatie.

De aanvraag voor een kleinschalig partnerschap (code: KA210-SCH / KA210-VET / KA210-ADU) gebeurt via het Erasmus+ and European Solidarity Corps Platform (EESCP). Je vindt het aanvraagformulier voor kleinschalige partnerschappen (small scale partnerships) bij ‘Opportunities’.

Om in het EESCP te kunnen werken, heb je een EU-login nodig. Dit is een persoonlijke code die jou toelaat om in een IT-systeem van de Europese Commissie te werken.

De identificatie van elke deelnemende organisatie gebeurt via de Organisation ID (OID) van elke organisatie. Controleer zeker of je organisatie al over een OID beschikt. Een nieuwe OID mag je pas creëren wanneer je organisatie nog geen OID heeft.

Er zijn twee deadlines voor het indienen van voorstellen voor kleinschalige partnerschapsprojecten:

  • 5 maart 2024 om 12:00 u ’s middags. Betoelaagde projecten zullen kunnen starten tussen 1 september en 31 december 2024.
  • 1 oktober 2024 om 12:00 u ‘s middags. Betoelaagde projecten zullen kunnen starten tussen 1 januari en 31 augustus 2025.

Zo vraag je een EU login aan

Meer weten

Zo vraag je een OID aan

meer weten

Zo vul je een aanvraagformulier in

meer weten

Hoe gebeurt de beoordeling?

Alle aanvragen worden eerst gescreend op ontvankelijkheid (een administratieve controle).

De ontvankelijke aanvragen gaan door naar de inhoudelijke beoordeling: elke aanvraag wordt voorgelegd aan 2 externe experten die onafhankelijk van elkaar een evaluatie opmaken en die nadien een gezamenlijk standpunt formuleren.

De beoordeling omvat een inhoudelijke analyse en een score.

De experten maken de beoordeling op in overeenstemming met de Erasmus+ Guide for Experts on Quality Assessment . Hierin wordt gedetailleerd beschreven op welke aspecten een voorstel wordt beoordeeld.

Aanvragen die in totaal een score hebben van minstens 60/100 en een score van minstens 50% in elk van de toekenningscriteria komen in aanmerking voor betoelaging.

 

Meer informatie?

Uitgebreide informatie vind je in de Erasmus+ Programmagids.