Samenwerkingspartnerschappen (cooperation partnerships) geven organisaties de mogelijkheid om de kwaliteit en relevantie van hun activiteiten mogelijk te maken, hun partnernetwerken te ontwikkelen en te versterken, hun vermogen om samen te werken op transnationaal niveau te vergroten, en dit door de uitwisseling of ontwikkeling van nieuwe praktijken en methoden en door het delen en confronteren van ideeën.

Ze zijn gericht op het ontwikkelen, overdragen en/of het implementeren van innovatieve praktijken en het implementeren van gezamenlijke initiatieven voor samenwerking, op peer learning en op het delen van ervaringen op Europees niveau. Resultaten moeten herbruikbaar en overdraagbaar zijn. Van geselecteerde projecten wordt verwacht dat ze de resultaten van hun activiteiten op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau delen.

Samenwerkingspartnerschappen zijn mogelijk in de vier domeinen van onderwijs en vorming: schoolonderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, volwasseneneducatie en hoger onderwijs.

Doelstellingen van de actie

  • de kwaliteit van het werk en de praktijken van betrokken organisaties en instellingen vergroten en ze openstellen voor nieuwe actoren die niet van nature binnen één sector vallen;
  • de capaciteit van organisaties vergroten om transnationaal en sectoroverschrijdend te werken;
  • gemeenschappelijke behoeften en prioriteiten aanpakken op het gebied van onderwijs en vorming;
  • transformatie en verandering mogelijk maken (op individueel, organisatie- of sectorniveau), om zo het pad te effenen voor verbeteringen en nieuwe benaderingen, in verhouding tot de context van elke organisatie.

Welke organisaties kunnen deelnemen?

Elke publieke of particuliere organisatie die gevestigd is in een programmaland kan een projectaanvraag indienen. Ze doet dit namens alle deelnemende organisaties die bij het project betrokken zijn.

Een samenwerkingspartnerschap heeft een transnationale opzet, wat betekent dat er minstens drie organisaties uit drie verschillende programmalanden bij betrokken zijn. Alle organisaties die partner zijn in het project moeten geïdentificeerd zijn in de projectaanvraag.

Afhankelijk van de projectdoelstellingen en -prioriteit komt het erop aan de meest geschikte en uiteenlopende partners te betrekken bij samenwerkingspartnerschappen met het doel de verschillende ervaringen, profielen en specifieke deskundigheid optimaal te benutten.

Als algemene regel zijn samenwerkingspartnerschappen gericht op de samenwerking tussen organisaties die in programmalanden zijn gevestigd. Organisaties uit partnerlanden (behalve Wit-Rusland en de Russische Federatie) kunnen echter worden betrokken als partners (niet als aanvragers), als hun deelname een essentiële toegevoegde waarde creëert voor het project en zolang aan de minimale deelname van drie organisaties uit drie verschillende programmalanden is voldaan.

In een samenwerkingspartnerschap kunnen ook geassocieerde partners betrokken worden: zij dragen bij aan de uitvoering van specifieke projecttaken of -activiteiten of ondersteunen de promotie en duurzaamheid van het project. Zij worden echter niet beschouwd als projectpartners en ontvangen geen financiering van het programma als onderdeel van het project.

 

In welk domein indienen?

De Europese Commissie stelt elk jaar gemeenschappelijke prioriteiten vast die op het niveau van het Erasmus+-programma moeten worden nagestreefd op de verschillende gebieden van onderwijs en vorming, jeugd en sport. Samenwerkingspartnerschappen zijn er daarom niet alleen op gericht de capaciteit van de bij het project betrokken organisaties te ontwikkelen, maar moeten met hun resultaten ook bijdragen aan het verwezenlijken van de prioriteiten.

Bij de projectaanvraag moet minstens 1 hoofdprioriteit worden aangegeven. Je kan aanvullend nog voor maximaal 2 andere prioriteiten kiezen.

Het domein (schoolonderwijs – KA220-SCH, beroepsonderwijs en -opleiding – KA220-VET, volwasseneneducatie – KA220-ADU, hoger onderwijs – KA220-HED) waarbinnen je de aanvraag moet indienen, wordt bepaald door de gekozen hoofdprioriteit:

  • De hoofdprioriteit is één van de horizontale prioriteiten: het domein waar je indient is het domein waarin je (de meeste) impact wil realiseren;
  • De hoofdprioriteit is één van de domeinprioriteiten: het domein waar je indient is het domein waartoe de prioriteit behoort.

 

Het kan zijn dat je project enkel impact in één domein wil realiseren, maar het is ook mogelijk dat je project in meer dan één domein effect beoogt.

Wat is de mogelijke financiering?

Voor de samenwerkingspartnerschappen die een duurtijd hebben van minimaal 12 en maximaal 36 maanden, is een projectfinanciering voorzien van €120.000, €250.000 of €400.000.

In de projectaanvraag moet je aangeven welke van deze drie vaste bedragen je vraagt van Erasmus+ rekening houdend met de werkpakketten die je wil uitvoeren en de resultaten die je daarbij nastreeft.

Alle activiteiten moeten plaatsvinden in de landen van de betrokken organisaties (inclusief de geassocieerde partners). Indien verantwoord kunnen activiteiten ook plaatsvinden (1) in zetels van de Europese Unie, zelfs indien het land waar de zetel gevestigd is niet tot de projectlanden behoort en (2) in alle programma- en partnerlanden wanneer het gaat om het verspreiden van de projectresultaten op relevante thematische transnationale events/conferenties.

Meer informatie over het financieringsmodel vind je in het Handbook on KA2 Lump Sums.

Lees ook de veelgestelde vragen over de KA2 Lump Sums.

Hoe gebeurt de aanvraag?

De aanvraag gebeurt door één van de partners, die de projectaanvraag doet namens alle deelnemende organisaties.

Het aanvraagformulier moet ingevuld worden in de taal die binnen het project zal gebruikt worden. Je moet er immers rekening mee houden dat de projectaanvraag alle deelnemende partners bindt en niet enkel moet begrepen worden door de aanvragende organisatie.

De aanvraag voor een samenwerkingpartnerschap (code: KA220-SCH / KA220-VET / KA220-ADU / KA220-HED) gebeurt via het Erasmus+ and European Solidarity Corps Platform (EESCP). Je vindt het aanvraagformulier voor samenwerkingspartnerschappen (cooperation partnerships) bij ‘Opportunities’.

Om in het EESCP te kunnen werken, heb je een EU-login nodig. Dit is een persoonlijke code die jou toelaat om in een IT-systeem van de Europese Commissie te werken.

De identificatie van elke deelnemende organisatie gebeurt via de Organisation ID (OID) van elke organisatie. Controleer zeker of je organisatie al over een OID beschikt. Een nieuwe OID mag je pas creëren wanneer je organisatie nog geen OID heeft.

De deadline voor het indienen van voorstellen voor samenwerkingspartnerschapsprojecten is 5 maart 2024 om 12:00 u ’s middags. Betoelaagde projecten zullen kunnen starten tussen 1 september en 31 december 2024. De kans bestaat dat er een tweede deadline volgt in het najaar.

Opgelet: Wanneer de aanvraag gebeurt door een Europese NGO wordt een andere procedure gevolgd. Meer informatie hierover vind je in de Erasmus+ Programmagids  (de definitie van een Europese NGO vind je in deel D – VERKLARENDE TERMENLIJST).

Zo vraag je een EUlogin aan

meer weten

Zo vraag je een OID aan

Meer weten

Zo vul je een aanvraagformulier in

Meer weten

Hoe gebeurt de beoordeling?

Alle aanvragen worden eerst gescreend op ontvankelijkheid (een administratieve controle).

De ontvankelijke aanvragen gaan door naar de inhoudelijke beoordeling: elke aanvraag wordt voorgelegd aan 2 externe experten die onafhankelijk van elkaar een evaluatie opmaken en die nadien een gezamenlijk standpunt formuleren.

De beoordeling omvat een inhoudelijke analyse en een score.

De experten maken de beoordeling op in overeenstemming met de Erasmus+ Guide for Experts on Quality Assessment. Hierin wordt gedetailleerd beschreven op welke aspecten een voorstel wordt beoordeeld.

Aanvragen die in totaal een score hebben van minstens 70/100 en een score van minstens 50% in elk van de toekenningscriteria komen in aanmerking voor betoelaging.

Meer informatie?

Programmagids